Mindfulness en baby*voeding: deel 1

Een heel deel van de zorg rond babyvoeding* is gericht op kennis over en techniek van het voeden en op het product ‘melk’. Aanlegtechniek of keuze fles, vraag-en-aanbod of schema , kolfapparaten, benodigde milliliters, groei per week: dat ales krijgt (terecht) veel aandacht.

Maar voeden is zo veel méér dan melk in een kind overhevelen. Het is contact, uitwisseling van informatie op heel veel niveaus (van voeding tot ziekteverwekkers en -bestrijders) en continue onderlinge afstemming.

En die aandacht en interactie zijn extra belangrijk als er voedingsproblemen zijn. Als aanleggen niet soepel gaat, of als de baby onrustig is bij voedingen bijvoorbeeld.

Borstvoeding-venndiagram
Juist dan is het contact belangrijk. Hoe werken moeder en kind samen, hoe reageert moeder op kind en kind op moeder? Dan komt het nut en het plezier van mindfulness: als je met aandacht voor jezelf als moeder én voor je kind kunt voeden wordt het leuker. Interessanter, fijner, zachter.

Daar hoef je geen uren mindfulness training voor te volgen, hoewel dat zeker de moeite waard is. Zelfs kleine momenten van aandacht kunnen al veel opleveren.

Om je te laten ‘proeven’ wat aandacht kan opleveren als het om aanraking bij aanleggen gaat heb ik een heel korte ervaring ingesproken. Als je 7 minuten hebt voel dan mee wat er gebeurt als je aanraking met aandacht ervaart. Je hoeft alleen maar 5 minuten stil te zitten, niets bijzonders.

Zo wordt elk voedingsmoment een moment van aandacht, en je baby je mindfulnesstrainer.

En dat dat nuttig is, is inmiddels duidelijk. Mindfulness is bewezen goed voor je op heel veel vlakken. Niet alleen voor de baby, niet alleen voor het voeden, maar ook voor de volwassene die voedt.

* Hoe meer ik bezig ben met voeden-met-aandacht hoe duidelijker het wordt dat wat dat betreft het verschil tussen borst-, fles- en kunstvoeding geven minimaal is. Vandaar dat ik als het over voeding aan een kind geven liever de term Babyvoeding gebruik tenzij het écht over borst of fles of kunstvoeding gaat. Wat ik hier beschrijf geldt net zo zacht voor fles- en kunstvoeding geven als voor borstvoeding geven.